woensdag 17 augustus 2011

Kleine 'Thrillseekers'

Door mijn fanatieke sportbeleving zou ik gisteren, bij deelname aan het ‘boerengolfen’ in de polder, vermoedelijk een ruit van een belendende tomatenkas aan diggelen hebben geslagen.
 Ik heb ooit een lage rugblessure opgelopen omdat ik, tot en met de finaleworpen, bij het ‘boerendarten’ de hooivork te gretig in de strooien roos wierp.
Toen ik midden juli mijn verjaarscadeau besteeg, toetste ik op het display meteen twee kilometer in, liet me door de aftellende secondes opjutten tot een straf tempo en was, nadat ik in de droogroeisolorace als eerste was gefinished in een voor een beginneling veel te snelle tijd, de rest van de middag niet meer aanspreekbaar voor de verjaarsvisite.

Boerendarten, roeien of spinnen tegen de klok, een autorally met een occasion die maar 500 euro mag kosten, wij verzinnen van alles om fanatiek bezig te blijven. We zijn kleine ‘thrillseekers’ geworden. Als we maar uit ons dak kunnen gaan. We leven van prikkel tot prikkel, door anderen aangereikt: is het de ene dag niet de recordjackpot van de staatsloterij waarop we onze zinnen gezet hebben, de dag erna is er de loting voor de Europacup die we met spanning volgen of het zien vallen van een sporthal vol dominosteentjes waar we op vlassen. We maken ons druk om volstrekt onbelangrijke zaken die door ‘wichtigmachers’ behendig zijn opgeklopt. En we stinken er in, wij consumeren die onzin met graagte.

Wanneer nemen we het heft zelf in handen? Wanneer nemen we een gezonde afstand van die nerveuze actie-bedenkers? Voor vanavond heb ik een weloverwogen keuze gemaakt: ik kijk niet naar de Europacupwedstrijd op Ned. 3. Mijn thrill van vanavond is de film ‘Bienvenue chez les Ch’tis’, van Dany Boon. Ik heb hem twee jaar geleden al eens in de bioscoop gezien en nu de video ervan bemachtigd. Ik ga bewust kijken naar de Franse niemendal (maar wel een heel leuke niemendal) want ik heb zin om anderhalf uur onbekommerd te lachen.

maandag 15 augustus 2011

Karel Cavia in de studio


Caroline komt met haar afgebeulde rode Volvo voorrijden. We helpen haar de instrumenten de studio in te dragen. Lennard en ik graven ons een weg door schoenen, hemdjes, krantenknipsels en een holgehapte boterham met pindakaas en diepen zowaar van de achterbank en van onder de voorstoelen wat snaar-, slag- en blaasinstrumenten op. Carolines dochters Luna en Luce worden elke werkdag naar een prettige school in de Jordaan gebracht. Caroline woont in een oude molen, even buiten een Noord-Hollands dorp, en de dagelijkse ritten hebben de auto tot een verlengstuk van de woonkamer en keuken gemaakt.
Lennard heeft een supra-professionele studio ingericht, op het industrieterrein van Heerhugowaard. De kamer met de mengtafel heeft een zitbank waar Caroline op plaatsneemt als ik in het belendende zaaltje, waar dubbele, gecapitonneerde deuren elk storend geluid weren, de koptelefoon opzet en zo maar wat zinnetjes in de microfoon spreek.
In de mengkamer hoor ik de test terug. Hmmm. Ietwat aanzetten,  iets meer emotie. Maar dat komt wel goed, meent Lennard. Als de onwennigheid er maar eerst af is.
Per dag doen we drie tot vier verhalen. Eerst lezen, afluisteren, dan opnieuw lezen. En nu afluisteren met suggesties voor de muziek. Caroline verdwijnt naar de opnamezaal, kiest een altfluit, pakt de  koptelefoon, zet zich in positie, flanst een introotje en fluit er twee, drie variaties op.
Tijdens elk verhaal vallen haar ideetjes in die zij met een piccolo, een triangel, met huwelijksbelletjes of met een eigenhandig, van pvc-pijp geconstrueerde basfluit tegen de lettergrepen aan plooit.
Lachend, soms bulderend van pret horen we het resultaat terug. Nu dus met spreekstem en instrumenten en wonderschone kleine technische effectjes van geluidstovenaar Lennard.
 Karel Cavia piept, krijst, jodelt, zijn neef Daan bijt zijn tanden stuk op een sinterklaas- en een kerstlied, een tantetje roept ‘Oeh’ als het woord sex valt en een koortje van meisjes op het schoolplein zingt met een steeds toenemend aantal stemmen een aftelversje.
Voor je eraan begint denk je: die vijftien verhalen van een minuut of zeven doen we even. Spreken we makkelijk in twee dagdelen in, deuntje eronder, techniekje eraan vast en dan kunnen we ook nog op tijd thuis zijn om de rijst vast op te zetten.
Nou, het werden vier studiodagen. Vier onvergetelijke dagen, vol subtiele ideetjes en improvisatie. Vervuld van ernstige aandacht maar ook verwezenlijkt door pret en slappe lach.
Toen we voor de laatste keer de piep-, fluit- en slaginstrumenten naar de rode Volvo droegen, schoot het door me heen: Caroline en Lennard, ik had deze ervaring voor geen goud willen missen.

Introductie van mijn blog


Rob Bouber is mijn naam sinds 18 juli 1948. De voornaam werd die dag rond 18.13 uur geopperd in de verloskamer van het Wilhelmina Gasthuis in Amsterdam en enkele dagen later werd ik bij de burgerlijke stand en in het doopregister van de Vondelkerk in Amsterdam als meetellende burger ingeschreven als Robertus Antonius Bouber.
Ik wil u mijn jeugd in deze blogintro besparen. Mocht u toch geinteresseerd zijn in mijn jonge jaren, lees dan het rijk geillustreerde feuilleton 'Het Onbekommerde Leven' dat in 98 afleveringen in een aantal Nederlandse dagbladen verscheen en in 2006 als prachtband (alleen al door de foto's van het Maria Austria Instituut) is uitgegeven. Er zijn er 12.000 van over de toonbank gegaan. Het boek volgt in woord en beeld de belevenissen van een jongetje in de jaren 1948 tot 1960. De foto’s zijn van Eva Besnyƶ, Ad Windig, Paul Huf, Sem Presser, Philip Mechanicus, Kees Scherer, Henk Jonker, Carel Blazer en andere artiesten die de Rolleiflex hanteerden, de 6 x 6 camera, die op de buik hing als de sluiter klikte.
JONGETJE/MEISJE
Ik schreef een vervolg, (‘De Onbevangen Jaren’) dat handelt tussen 1960 en 1972, maar die roemruchte periode is gekleurd door de ervaringen van een jonge vrouw die haar puberteit beleeft. Onnodig te zeggen dat haar avonturen niet de mijne waren.
Wat wel weer overeenstemt met de biografische werkelijkheid is het ontroerende slot van dit boek, waarin het jongetje van deel I het meisje van deel II tegenkomt. Ja, zo ongeveer is de ontmoeting verlopen. Er werd getrouwd. En er werden twee kinderen gebaard. Inmiddels heb ik er door mijn tweede huwelijk twee (volwassen) stiefkinderen bijgekregen. En er zijn twee kleinkinderen.
JOURNALISTIEK
Ik ben dus opa en nog steeds schrijver. Tussen 1969 tot 2009 verschenen vijf boeken maar mijn dagtaak bestond vooral uit het produceren van journalistieke teksten. Alle genres: berichtgeving, interviews, recensies, commentaren, columns, beschouwingen. Acht jaar gewerkt als eindredacteur bij de tijdschriftenreus de Geillustreerde Pers en 32 jaar als kunstredacteur bij HDC Media. (O.m. Noordhollands Dagblad, Haarlems Dagblad, Gooi- en Eemlander en aangesloten bij de GPD).
In 1989 schreef ik de biografie van de materieschilder Willem Klein Schiphorst. In 1995 co-auteur van het bij Becht uitgegeven ‘Spelen met onzichtbare dingen’. In samenwerking met de HDC-kranten kwam in 2005 het boek 'Gezichten van Noord-Holland' uit, dat Noord-Hollandse landschappen van 1880 tot 1940 laat zien en beschrijft. De tweede druk is uitverkocht. En er komt, naar het zich laat aanzien, geen nieuwe druk.
In het najaar van 2012 rolt bij Uitgeverij De Liefde de biografie van de beeldhouwer Nic Jonk van de persen.
KAREL CAVIA
Maar eerst komt Uitgeverij De Liefde - eind september 2011 - met de eerste twee delen van een reeks voorlees-, lees- en luisterboeken over Karel Cavia. Een lekker eigenwijs kereltje, een caviaatje dat verbaast en soms zelfs verbijstert. Hij woont bij Plien en Pieter en hun ouders en heeft zowat dezelfde rechten (en iets minder plichten) als de mens-bewoners van het huis dat Karel als het zijne beschouwt. Ik ben met de componiste Caroline Ansink en met technicus Lennard Vaatstra vier dagen in de studio gekropen om Karels fratsen ook in te spreken en van muzikale accentjes te voorzien. 
Ik zal bloggen over het reilen en zeilen van Karel Cavia. Over het schrijven aan en het ordenen van ‘Nic Jonk’ en over Uitgeverij De Liefde in Koedijk, die ik met mijn lieftallige echtgenote Sylvia van Zoeren in 2009 oprichtte. Het zal ook over De Praktijk in Koedijk kunnen gaan, of over de Stichting Wijze Moeders want ook daar zijn wij, als ongesubsidieerde kleine zelfstandigen, verantwoordelijk voor.
Mijn bemoeizucht kent geen grenzen. Soms blog ik over iets dat me dwarszit, ergert; een andere keer over iets dat me amuseert of opvalt.
Karel Cavia twittert - soms baarlijke nonsens, soms debiteert hij fijnzinnige wijsheden.